DOSSIERS
Alle dossiers

Internet  

IT 4706

Tekortkoming in verificatieplicht bij verkoop domeinnaam

Gerechtshof Amsterdam 19 nov 2024, IT 4706; ECLI:NL:GHAMS:2024:3205 (Stands4 tegen Undeveloped), https://www.itenrecht.nl/artikelen/tekortkoming-in-verificatieplicht-bij-verkoop-domeinnaam

Hof Amsterdam 19 november 2024, IT 4706; ECLI:NL:GHAMS:2024:3205 (Stands4 tegen Undeveloped) Stands4 heeft via het platform van Undeveloped een domeinnaam gekocht. Kort na de koop werd Stands4 geconfronteerd met een procedure in de Verenigde Staten waarin werd gesteld dat de domeinnaam door een onbevoegde was verkocht. Stands4 vorderde schadevergoeding van Undeveloped, stellende dat Undeveloped haar verplichtingen onder de overeenkomst niet was nagekomen, met name de verificatie van de verkoper. De rechtbank wees de vorderingen af. Het hof oordeelt dat Undeveloped tekort is geschoten in haar verplichting om de verkoper van de domeinnaam zorgvuldig te verifiëren. Maar, het hof stelt vast dat deze tekortkoming niet tot schade voor Stands4 heeft geleid omdat de transactie ook bij een correcte verificatie zou zijn doorgegaan. Het hof ontbindt de overeenkomst gedeeltelijk, alleen voor zover deze betrekking heeft op de verificatieverplichting van Undeveloped. De overige vorderingen van Stands4, waaronder schadevergoeding en volledige ontbinding van de overeenkomst, worden afgewezen.

IT 4709

Minister is niet verplicht te controleren of een Awb-besluit elektronisch is afgeleverd

Overige instanties 3 dec 2024, IT 4709; ECLI:NL:CBB:2024:859 (onderneming tegen de minister ), https://www.itenrecht.nl/artikelen/minister-is-niet-verplicht-te-controleren-of-een-awb-besluit-elektronisch-is-afgeleverd

CBB 3 december 2024, IT 4709; ECLI:NL:CBB:2024:859 (onderneming tegen de minister) Een onderneming had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van een subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL). Het bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend; de bezwaartermijn eindigde op 7 juni 2022, maar het bezwaar werd pas op 14 juni 2022 ingediend. De onderneming voerde aan dat zij de notificatie-e-mail over het besluit niet had ontvangen omdat het opgegeven e-mailadres niet meer in gebruik was. Het CBB oordeelt dat de termijnoverschrijding voor het indienen van het bezwaar niet verschoonbaar is. De onderneming heeft nagelaten een nieuw e-mailadres op te geven nadat het oorspronkelijke e-mailadres buiten gebruik was gesteld. Het College vindt dat de onderneming zelf verantwoordelijk is voor het niet ontvangen van de notificatie-e-mail. Het beroep op het zorgvuldigheidsbeginsel door de onderneming wordt afgewezen, omdat de minister niet verplicht is om stelselmatig te monitoren of e-mails daadwerkelijk worden afgeleverd.

IT 4705

Geschil over vergoeding voor Internet of Things diensten

Rechtbank Amsterdam 19 dec 2024, IT 4705; ECLI:NL:RBAMS:2024:8014 (eiseres tegen gedaagde), https://www.itenrecht.nl/artikelen/geschil-over-vergoeding-voor-internet-of-things-diensten

Rb. Amsterdam 19 december 2024, IT 4705; ECLI:NL:RBAMS:2024:8014 (eiseres tegen gedaagde) Eiseres en gedaagde hebben tussen 2020 en 2023 samengewerkt aan een internet-of-things-toepassing, waarbij gedaagde diensten verleende aan eiseres. Er ontstond een geschil over de vergoeding voor deze diensten. Eiseres stelde dat partijen overeengekomen waren dat gedaagde in aandelen betaald zou worden, terwijl gedaagde een geldbedrag vorderde. Nadat verschillende voorstellen waren afgewezen, stuurde gedaagde facturen naar eiseres en legde conservatoir derdenbeslag op de bezittingen van eiseres.

IT 4710

Jpg-afbeelding van een handtekening toegestaan

Rechtbank Den Haag 12 nov 2024, IT 4710; ECLI:NL:RBDHA:2024:18494 (eiseres tegen de minister), https://www.itenrecht.nl/artikelen/jpg-afbeelding-van-een-handtekening-toegestaan

Rb. Den Haag 12 november 2024, IT 4710; ECLI:NL:RBDHA:2024:18494 (eiseres tegen de minister) RVO heeft een boete opgelegd aan een transportbedrijf voor het niet tijdig versturen van 38 mestmonsters naar een erkend laboratorium. Het transportbedrijf betwistte de boete, stellende dat de monsters wel tijdig digitaal waren aangemeld bij de ophaalservice van het laboratorium. De rechtbank oordeelt dat de boete voor het niet tijdig versturen van mestmonsters terecht is opgelegd omdat de daadwerkelijke toezending binnen tien werkdagen na bemonstering moest plaatsvinden. De rechtbank verwerpt het argument van het transportbedrijf dat de digitale aanmelding bij de ophaalservice voldoende is. Ten aanzien van de digitale ondertekening door middel van een jpg-afbeelding, oordeelt de rechtbank dat  er geen reden is om te twijfelen aan de juistheid en de betrouwbaarheid van de wijze van elektronisch ondertekenen.

IT 4680

Conlcusie AG over grootschalige marktplaatsoplichtingen

Hoge Raad 5 nov 2024, IT 4680; ECLI:NL:PHR:2024:1170 (Conclusie AG Hoge Raad), https://www.itenrecht.nl/artikelen/conlcusie-ag-over-grootschalige-marktplaatsoplichtingen

HR AG 5 november 2024, IT 4680; ECLI:NL:PHR:2024:1170 (Conclusie AG Hoge Raad) Strafrecht. Verdachte is door het hof veroordeeld wegens het medeplegen van oplichting, het medeplegen van een poging tot oplichting en het als leider deelnemen aan een criminele organisatie. Dit gebeurde door middel van het plaatsen van nepadvertenties op Marktplaats. Verdachte heeft twee klachten ingediend tegen deze veroordeling.

IT 4677

Toewijzing van identificerende gegevens en schorsing van Binance-account na beleggingsfraude

Rechtbank Den Haag 7 nov 2024, IT 4677; ECLI:NL:RBDHA:2024:18170 (eiseres tegen Binance), https://www.itenrecht.nl/artikelen/toewijzing-van-identificerende-gegevens-en-schorsing-van-binance-account-na-beleggingsfraude

Rb. Den Haag 7 november 2024, IT 4677, ECLI:NL:RBDHA:2024:18170 (eiseres tegen Binance) Eiseres heeft aangifte gedaan van beleggingsfraude en oplichting nadat zij in de zomer van 2024 via een datingplatform was overgehaald om te beleggen in cryptovaluta. Zij heeft in totaal € 186.000,- ingelegd, welke cryptovaluta uiteindelijk op een oplichtersplatform terechtkwamen en vervolgens werden overgemaakt naar een gebruikersaccount bij Binance. DataExpert B.V. heeft vastgesteld dat een deel van deze cryptovaluta op een specifiek Binance-account terecht is gekomen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de eiseres rechtmatig belang heeft bij het verkrijgen van de identificerende gegevens van de klant van Binance, op wiens naam het gebruikersaccount staat. De vordering van eiseres om deze gegevens te verkrijgen wordt toegewezen op grond van artikel 843a Rv, omdat de bescheiden betrekking hebben op een rechtsbetrekking waarbij de eiseres partij is. Daarnaast wordt het gebruikersaccount geschorst om te voorkomen dat de cryptovaluta zouden worden weggesluisd voordat een bodemvonnis is verkregen. De voorzieningenrechter acht het belang van eiseres om de fraudeur in rechte te kunnen betrekken zwaarder dan de privacybelangen van de klant van Binance.

IT 4674

Publiceren website in strijd met non-concurrentiebeding

Rechtbank Amsterdam 30 okt 2024, IT 4674; ECLI:NL:RBAMS:2024:6632 (I.F.H. tegen naam V.O.F), https://www.itenrecht.nl/artikelen/publiceren-website-in-strijd-met-non-concurrentiebeding

Rb. Amsterdam 30 oktober 2024, IT 4674; ECLI:NL:RBAMS:2024:6632 (I.F.H. tegen naam V.O.F.) Op 3 december 2020 werd een V.O.F. verkocht aan IFH voor waarbij een non-concurrentiebeding werd overeengekomen dat twee jaar zou duren. Tijdens deze periode een vergelijkbaar reviewplatform, door de V.O.F. online gezet. Hoewel de V.O.F. aanvoerde dat de website per ongeluk online was gezet en geen economische activiteiten verrichtte, oordeelt de rechtbank dat de enkele aanwezigheid van de website al een schending van het non-concurrentiebeding inhoudt. De rechtbank wijst de gevorderde boete van € 3.755.000 af als buitensporig en matigt deze tot € 200.000, mede omdat IFH geen aantoonbare schade heeft geleden en de boete anders de koopsom van de overgenomen onderneming zou overstijgen. De rechtbank oordeelt dat de klachtplicht van artikel 6:89 BW niet van toepassing is op deze zaak, omdat het hier gaat om niet-presteren in plaats van gebrekkig presteren. De rechtbank houdt rekening met het feit dat de gepubliceerde website geen serieuze concurrentie vormt aangezien er geen economische activiteiten plaatsvonden en er geen inkomsten werden gegenereerd.

IT 4667

Databankenrecht: ook in hoger beroep geen inbreuk op de hitlijsten van Stichting Nederlandse Top 40

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 5 nov 2024, IT 4667; ECLI:NL:GHARL:2024:6781 (Stichting Nederlandse Top 40 tegen geïntimeerde), https://www.itenrecht.nl/artikelen/databankenrecht-ook-in-hoger-beroep-geen-inbreuk-op-de-hitlijsten-van-stichting-nederlandse-top-40

Hof Arhnhem-Leeuwarden 5 november 2024, IEF 22368, IT 4667; ECLI:NL:GHARL:2024:6781 (De Stichting tegen geïntimeerde). In deze zaak gaat het om de vraag of de gedaagde met zijn wekelijkse publicatie van top 40-hitlijsten inbreuk maakt op de databankrechten van de Stichting. De Stichting beschuldigde de gedaagde eerst ook van inbreuk op haar merkrechten in de Benelux, maar tijdens de zitting kwamen ze tot een schikking hierover. Het hoger beroep richt zich nu alleen nog op de vraag of de Top 40-hitlijsten van de Stichting gezien kunnen worden als databanken volgens de Databankenwet, waarop gedaagde inbreuk zou maken door zijn publicaties. Het hof oordeelt dat dit niet het geval is en bevestigt het eerdere vonnis van de rechtbank. [zie IEF 21624].

IT 4644

Google mag advertenties voor doorschakeldienst weren

Hof 27 aug 2024, IT 4644; ECLI:NL:GHAMS:2024:2431 (Apellanten tegen Google), https://www.itenrecht.nl/artikelen/google-mag-advertenties-voor-doorschakeldienst-weren

Hof Amsterdam 27 augustus 2024, IT 4644; ECLI:NL:GHAMS:2024:2431 (Appellanten tegen Google). In deze zaak verzetten 1883 B.V. en 1843 B.V., aanbieders van telefoongids- en doorschakeldiensten, zich tegen het advertentieverbod en de opschorting van hun accounts door Google. Google Ads accepteerde aanvankelijk hun advertenties, maar voerde in maart 2020 een verbod in op advertenties voor doorschakeldiensten vanwege het risico op misleiding. Dit werd aangescherpt na klachten over hoge kosten voor consumenten die doorverbonden werden tegen een tarief van meer dan 1 euro per minuut. 1883 en 1843 beroepen zich in hoger beroep op het mededingingsrecht en stellen dat Google misbruik maakt van zijn machtspositie door hen oneerlijk te behandelen en hen zonder rechtvaardiging van de advertentiemarkt uit te sluiten. Het hof oordeelt dat Google geen misbruik maakt van zijn economische machtspositie en bekrachtigde het eerdere vonnis. Volgens het hof is het advertentieverbod gerechtvaardigd vanwege Google’s verantwoordelijkheid om consumenten tegen misleiding te beschermen en reputatieschade te vermijden. De klachten en misleidingsrisico's rechtvaardigen het verbod, dat een legitiem doel nastreeft en een proportionele maatregel is. Daarnaast hebben 1883 en 1843 onvoldoende aannemelijk gemaakt dat Google het verbod specifiek inzet om concurrentie uit te sluiten. Hun beroep op rechtsverwerking en een vermeende vertrouwensbreuk faalde eveneens, omdat Google hun advertenties eerder al op basis van dezelfde voorwaarden had geweigerd. Het hof bevestigt dat Google, als dominante marktspeler, binnen het mededingingsrecht de vrijheid heeft om beleid te voeren dat verdergaat dan de minimale nationale regelgeving om consumentenbelangen te waarborgen.

IT 4629

Twijfel of online reisbureaus zich schuldig maken aan oneerlijke handelspraktijken

Rechtbank Den Haag 29 sep 2024, IT 4629; ECLI:NL:RBROT:2024:9494 (Reisbureaus tegen de ACM), https://www.itenrecht.nl/artikelen/twijfel-of-online-reisbureaus-zich-schuldig-maken-aan-oneerlijke-handelspraktijken

Rb Den Haag 29 september 2024, IT 4629; ECLI:NL:RBROT:2024:9494 (Reisbureaus tegen de ACM). De ACM heeft drie online reisbureaus lasten onder dwangsom opgelegd en heeft besloten die lasten te publiceren. Volgens de ACM maken de reisbureaus zich schuldig aan oneerlijke handelspraktijken door bij pakketreizen op de startprijzen een vanafprijs te vermelden die nog tijdens het boekingsproces opwaarts of neerwaarts kan wijzigen. De voorzieningenrechter begrijpt de toelichting van verzoeksters zo dat het verschil tussen de eerst getoonde vanafprijs en de prijs die na de prijscheck wordt getoond, wordt veroorzaakt door wijzigingen in de beschikbaarheid of de prijzen van de reiselementen die door de leveranciers van verzoeksters worden aangeboden. De eerst getoonde vanafprijs was op het moment dat de pakketreis op de website werd geplaatst juist en actueel, maar door wijzigingen in beschikbaarheid en door dynamic of fluid pricing door de leveranciers van de reiselementen, is deze prijs achterhaald.