Uitspraak ingezonden door Patty de Leeuwe, Visser Schaap & Kreijger.
Voorzieningenrechter wijst vordering tot preventief uitzendverbod voor programma 'Bureau Onterecht' af
Vzr. Rb. Noord-Holland 26 juni 2025 (kop-staart), 10 juli 2025 (uitwerking), IEF 22799, IT 4909; C/15/366577 (Long Island Yachts B.V. tegen AoC en Talpa Network). De voorzieningenrechter beslist in dit kort geding onder andere over de vordering van Long Island Yachts B.V. (hierna: LIY c.s.) tot het verbieden van de uitzending van een item over dit bedrijf in het tv-programma Bureau Onterecht op 26 juni 2025. Dit is een programma van Talpa, geproduceerd door Acts of Crime (hierna: AoC). LIY c.s. hebben hun vorderingen tegen AoC onder meer gebaseerd op de stelling dat AoC de uitzending heeft geproduceerd en dat LIY c.s. daarin ten onrechte worden beschuldigd van (onder meer) oplichting van schuldeisers van de failliete vennootschap Lobsterboats Holding B.V. (hierna: Lobsterboats). AoC heeft in reactie daarop aangevoerd dat in de uitzending aan de orde zal komen dat zij onderzoek heeft gedaan op basis van onder meer gesprekken met zeven schuldeisers van Lobsterboats. Vanwege het spoedeisende karakter van de vordering van LIY c.s. werd op 26 juni 2025 een kop-staartvonnis gepubliceerd, waarna de uitwerking hiervan volgde.
Artikel ingezonden door Paul Kreijger en Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger.
Artikel: Nationale wetgever mag Europees persuitgeversrecht versterken
Artikel geschreven door Paul Kreijger en Dirk Visser. Het Europees persuitgeversrecht laat ruimte voor wetgeving die platforms verplicht persuitgevers een billijke vergoeding te betalen voor gebruik van hun online nieuwscontent en daarover transparant en te goeder trouw te onderhandelen onder toezicht van een mededingingsautoriteit.
Dat is het advies dat advocaat-generaal Szpunar op 10 juli jl. aan het Hof van Justitie EU deed, naar aanleiding van vragen van de Italiaanse rechter in het beroep van Meta Platforms Ireland Limited (“Meta”), het Amerikaanse bedrijf achter Facebook, tegen een besluit van de Italiaanse mededingingsautoriteit AGCom.
Word jij onze Senior Privacy & AI Specialist?

Bij Considerati werk je aan de grote thema’s van nu: van de AI Act tot de Data Act. Je krijgt de ruimte én verantwoordelijkheid om écht impact te maken bij klanten die voorop willen lopen.
We zijn een hecht team van experts dat houdt van inhoud én gezelligheid: van samen lunchen tot sport en legendarische teamuitjes.
Ben je klaar om mee te bouwen aan oplossingen die ertoe doen? Bekijk dan onze vacature!
Google hoeft persoonsgegevens niet te delen, ondanks herhaaldelijke negatieve reviews
Vzr. Rb. Rotterdam 30 juni 2025, IT 4906; ECLI:NL:RBROT:2025:7729 (eiser tegen Google). Eiser runt een juridisch advieskantoor. Het kantoor staat vermeld op Google Maps, waar ingelogde gebruikers recensies kunnen achterlaten. Recensies (en andere Google-bijdragen) mogen van het Maps-contentbeleid geen verboden en beperkte content bevatten. Hieronder verstaat Google onder andere recensies op basis van “valse betrokkenheid” en recensies met “aanstootgevende content”. Eiser stelt dat er twee recensies zijn achtergelaten die onrechtmatig zijn en schadelijk voor de reputatie. Google heeft beide recensies op verzoek van eiser verwijderd. De eerste recensie is twee keer opnieuw geplaatst en beide keren opnieuw verwijderd. Eiser vordert in kort geding dat Google verplicht wordt om de persoonsgegevens te verstrekken van de twee gebruikers die de negatieve recensies hebben geplaatst, zodat eiser hen kan aanspreken voor schadevergoeding. Bovendien moeten de recensies verwijderd blijven, op straffe van een dwangsom. Google beargumenteert dat het belang van de gebruikers om anoniem te blijven in dit geval zwaarder weegt.
Opt-outfase en procesverloop vastgelegd in vierde tussenvonnis in WAMCA-procedure tegen Google over Play Store-praktijken
Rb. Amsterdam 11 juni 2025, IT 4901; ECLI:NL:RBAMS:2025:3952 (Stichting App Stores Claims tegen Google c.s.). Deze zaak is een collectieve actie (WAMCA). Daarin komt de eisende Stichting App Store Claims (hierna: ASC) op voor alle particuliere en zakelijke gebruikers die een smartphone of tablet hebben die draait op een Android besturingssysteem en daarmee een app hebben gekocht of in-app aankoop hebben gedaan via de Nederlandse versie van de Play Store, de online store van Google c.s. waarin betaalde apps of in-app aankopen kunnen worden aangeschaft. Volgens ASC heeft Google c.s. met de Play Store een economische machtspositie (door gebruik te maken van een eigen ‘ecosysteem’) waar zij misbruik van maakt. Dit ecosysteem bestaat uit (onder meer) haar eigen besturingssysteem Android en bepaalde standaard geïnstalleerde apps, waaronder YouTube, Google Maps en de Play Store. Het vonnis van 11 juni betreft de opt-out fase van de procedure. In het eerste tussenvonnis werd bepaald dat ASC extra informatie moest verschaffen over haar achterban en financiering (zie ECLI:NL:RBAMS:2023:8425). In het tweede tussenvonnis moest ASC zich in het kader van de ontvankelijkheidsvereisten bij akte over haar representativiteit uitlaten, en kreeg zij de kans haar financieringsovereenkomst op enkele punten aan te passen (zie ECLI:NL:RBAMS:2024:5972). Tot slot werd er in het derde tussenvonnis besloten dat ASC ontvankelijk is (zie ECLI:NL:RBAMS:2025:1859).
Uitspraak ingezonden door Jurre Reus, Diederik van der Kooij, Frank van Es en Marco Moeskops, Houthoff.
Commanditaire vennootschap Gokverliesterug valt buiten reikwijdte artikel 80 AVG
Vzr. Rb. Amsterdam 7 juli 2025, IT 4905; ECLI:NL:RBAMS:2025:4721 (Gokverliesterug tegen Kindred Groep en Risepoint). Kindred Groep biedt wereldwijd online kansspelen aan. Dit doet zij onder meer onder het merk Unibet. Risepoint behoorde tot 31 december 2024 tot Kindred en is sindsdien verkocht. Om online bij de gedaagden te kunnen gokken, moet een speler zich registreren via een of meerdere websites van gedaagden en akkoord gaan met de algemene voorwaarden, waardoor een kansspelovereenkomst tot stand komt. Gokverliesterug stelt vorderingen tegen casino-exploitanten in namens spelers die verliezen hebben geleden. Gokverliesterug vordert gedaagden te bevelen aan iedere speler inzage te geven in de persoonsgegevens die ze van die speler hebben verwerkt. Ten tweede vragen ze informatie over wie de verwerkingsverantwoordelijke is per website, de onderlinge verstrekking van persoonsgegevens voor iedere website, en de doeleinden van de verwerkingen voor iedere website. Tot slot vordert Gokverliesterug gedaagden te verbieden om persoonsgegevens van spelers te wissen.
Beroepen tegen besluiten op inzageverzoeken AVG zijn ongegrond

Rb. Rotterdam 13 juni 2025, IT 4904; ECLI:NL:RBROT:2025:6817 (eiser tegen het college van B&W). Eiser heeft twee verzoeken gedaan om inzage in de contacthistorie tussen eiser en de gemeente en verwerkte persoonsgegevens in Suwinet. Het college van B&W van de gemeente (hierna: het college) heeft vervolgens besluiten genomen. Hierop heeft eiser gereageerd, beroep ingesteld en een nieuw inzageverzoek ingediend en daarbij expliciet vermeld dat dit een AVG-verzoek is. Daarna heeft eiser het college in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn inzageverzoek. Het college heeft vervolgens beslist op het inzageverzoek van eiser en het verzoek om persoonsgegevens inzake de contacthistorie toegekend. Wat het inzageverzoek om Suwinet-persoonsgegevens betreft, heeft het college verwezen naar een eerder besluit waarbij eiser de gegevens al heeft ontvangen. In reactie op het verzoek van eiser om een update van deze gegevens heeft het college toegelicht dat er in de tussentijd geen persoonsgegevens zijn verwerkt via Suwi-inkijk.
Gokreclame in kinderspel "Frozen Free Fall" in strijd met goede smaak en fatsoen
RCC 6 juni 2025, RB 3914, IT 4898; 2025/00163 (Klager tegen verweerder). Tijdens het spel “Frozen Free Fall”, mede gericht op kinderen, werd reclame vertoond voor het gokspel “Nile Jelly Leap”, waarbij verwezen werd naar de App Store. Klager acht dit ongeschikt gezien de aard van het spel en de jonge doelgroep. De voorzitter beoordeelt de klacht op grond van artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), dat betrekking heeft op goede smaak en fatsoen. Hoewel dit subjectieve normen betreft, acht de voorzitter het aannemelijk dat het kinderspel een jong publiek bereikt. Het tonen van gokreclame in een dergelijke context is ongeschikt en daarmee in strijd met deze norm. De reclame-uiting is in strijd met artikel 2 NRC, voor zover deze tijdens een spel wordt getoond dat (mede) is gericht op kinderen. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet opnieuw op deze wijze reclame te maken.
Uitspraak ingezonden door mr. X.W. Koehoorn, Dillinger Law (voorheen SNB-REACT).
Hof van beroep Estland: bruto winstmarge merkhouder meest relevant bij begroting schadevergoeding door nalatigheid ISP bij takedown van namaakwebwinkels

Tallinn Circuit Court 24 januari 2025, IEF 22779, IT 4903, IEFbe 3931; 2-14-6942 (Eiser tegen verweerder). De verweerder bezit verschillende IP-adresreeksen. Deze IP-adressen werden vervolgens gekoppeld aan inbreukmakende domeinnamen en webshops. De verweerder handelde in wezen als een proxy door zijn klanten toe te staan domeinnamen en websites anoniem te gebruiken. Het Hof van Justitie had in de prejudiciële beslissing van 2018 (HvJ zaak C-521/17 (SNB-REACT/Deepak Mehta)) geoordeeld dat er ook geen beperking van aansprakelijkheid ('safe harbor') is als aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij (ISPs) een actieve rol spelen door het hun klanten 'mogelijk te maken' hun online verkoopactiviteit te optimaliseren. Hiermee had het Hof het ‘actieve rol’-criterium uit L’Oréal/eBay, als dienstverleners de presentatie van verkoopaanbiedingen (zelf) optimaliseren of bevorderen, uitgebreid.
Influencer op TikTok heeft onvoldoende kenbaar gemaakt dat zij samenwerkt met Gymshark en Upfront
RCC 10 juni 2025, RB 3913, IT 4897; 2025/00178 (Klager tegen verweerder). Deze klacht betreft een TikTok-video waarin een influencer producten toont en aanprijst van Gymshark en Upfront, inclusief kortingscodes met haar naam. De video bevat geen expliciete vermelding van een commerciële samenwerking. Klager stelt dat het lijkt alsof de influencer haar eigen mening deelt, maar dat is niet zo. Hierdoor zou zij valse informatie verspreiden. De Commissie oordeelt dat sprake is van een Relevante Relatie in de zin van artikel 2 onder d van de Reclamecode Social Media & Influencer Marketing (RSM), omdat de influencer commissie ontvangt via kortingscodes en gratis producten heeft gekregen. Volgens artikel 3 onder b RSM moet een dergelijke relatie duidelijk worden vermeld. Het vermelden van kortingscodes en namen van adverteerders is volgens de Commissie onvoldoende om de aard van de commerciële relatie kenbaar te maken. De gemiddelde consument zal op basis daarvan niet zonder meer begrijpen dat de influencer financieel en materieel voordeel behaalt. Ook de adverteerders hebben hun zorgplicht geschonden door onvoldoende toezicht te houden op de naleving van de RSM door de influencer (artikel 6 RSM). De uiting is in strijd met artikel 3 onder b RSM. De adverteerders hebben daarnaast artikel 6 RSM geschonden. De Commissie beveelt de influencer en adverteerders aan om niet opnieuw op deze wijze reclame te maken.