Uitspraak ingezonden door Jurre Reus, Diederik van der Kooij, Frank van Es en Marco Moeskops, Houthoff.
Commanditaire vennootschap Gokverliesterug valt buiten reikwijdte artikel 80 AVG
Vzr. Rb. 7 juli 2025, IT 4905; ECLI:NL:RBAMS:2025:4721 (Gokverliesterug tegen Kindred Groep en Risepoint). Kindred Groep biedt wereldwijd online kansspelen aan. Dit doet zij onder meer onder het merk Unibet. Risepoint behoorde tot 31 december 2024 tot Kindred en is sindsdien verkocht. Om online bij de gedaagden te kunnen gokken, moet een speler zich registreren via een of meerdere websites van gedaagden en akkoord gaan met de algemene voorwaarden, waardoor een kansspelovereenkomst tot stand komt. Gokverliesterug stelt vorderingen tegen casino-exploitanten in namens spelers die verliezen hebben geleden. Gokverliesterug vordert gedaagden te bevelen aan iedere speler inzage te geven in de persoonsgegevens die ze van die speler hebben verwerkt. Ten tweede vragen ze informatie over wie de verwerkingsverantwoordelijke is per website, de onderlinge verstrekking van persoonsgegevens voor iedere website, en de doeleinden van de verwerkingen voor iedere website. Tot slot vordert Gokverliesterug gedaagden te verbieden om persoonsgegevens van spelers te wissen.
Beroepen tegen besluiten op inzageverzoeken AVG zijn ongegrond

Rb. Rotterdam 13 juni 2025, IT 4904; ECLI:NL:RBROT:2025:6817 (eiser tegen het college van B&W). Eiser heeft twee verzoeken gedaan om inzage in de contacthistorie tussen eiser en de gemeente en verwerkte persoonsgegevens in Suwinet. Het college van B&W van de gemeente (hierna: het college) heeft vervolgens besluiten genomen. Hierop heeft eiser gereageerd, beroep ingesteld en een nieuw inzageverzoek ingediend en daarbij expliciet vermeld dat dit een AVG-verzoek is. Daarna heeft eiser het college in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn inzageverzoek. Het college heeft vervolgens beslist op het inzageverzoek van eiser en het verzoek om persoonsgegevens inzake de contacthistorie toegekend. Wat het inzageverzoek om Suwinet-persoonsgegevens betreft, heeft het college verwezen naar een eerder besluit waarbij eiser de gegevens al heeft ontvangen. In reactie op het verzoek van eiser om een update van deze gegevens heeft het college toegelicht dat er in de tussentijd geen persoonsgegevens zijn verwerkt via Suwi-inkijk.
Gokreclame in kinderspel "Frozen Free Fall" in strijd met goede smaak en fatsoen
RCC 6 juni 2025, RB 3914, IT 4898; 2025/00163 (Klager tegen verweerder). Tijdens het spel “Frozen Free Fall”, mede gericht op kinderen, werd reclame vertoond voor het gokspel “Nile Jelly Leap”, waarbij verwezen werd naar de App Store. Klager acht dit ongeschikt gezien de aard van het spel en de jonge doelgroep. De voorzitter beoordeelt de klacht op grond van artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), dat betrekking heeft op goede smaak en fatsoen. Hoewel dit subjectieve normen betreft, acht de voorzitter het aannemelijk dat het kinderspel een jong publiek bereikt. Het tonen van gokreclame in een dergelijke context is ongeschikt en daarmee in strijd met deze norm. De reclame-uiting is in strijd met artikel 2 NRC, voor zover deze tijdens een spel wordt getoond dat (mede) is gericht op kinderen. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet opnieuw op deze wijze reclame te maken.
Uitspraak ingezonden door mr. X.W. Koehoorn, Dillinger Law (voorheen SNB-REACT).
Hof van beroep Estland: bruto winstmarge merkhouder meest relevant bij begroting schadevergoeding door nalatigheid ISP bij takedown van namaakwebwinkels

Tallinn Circuit Court 24 januari 2025, IEF 22779, IT 4903, IEFbe 3931; 2-14-6942 (Eiser tegen verweerder). De verweerder bezit verschillende IP-adresreeksen. Deze IP-adressen werden vervolgens gekoppeld aan inbreukmakende domeinnamen en webshops. De verweerder handelde in wezen als een proxy door zijn klanten toe te staan domeinnamen en websites anoniem te gebruiken. Het Hof van Justitie had in de prejudiciële beslissing van 2018 (HvJ zaak C-521/17 (SNB-REACT/Deepak Mehta)) geoordeeld dat er ook geen beperking van aansprakelijkheid ('safe harbor') is als aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij (ISPs) een actieve rol spelen door het hun klanten 'mogelijk te maken' hun online verkoopactiviteit te optimaliseren. Hiermee had het Hof het ‘actieve rol’-criterium uit L’Oréal/eBay, als dienstverleners de presentatie van verkoopaanbiedingen (zelf) optimaliseren of bevorderen, uitgebreid.
Influencer op TikTok heeft onvoldoende kenbaar gemaakt dat zij samenwerkt met Gymshark en Upfront
RCC 10 juni 2025, RB 3913, IT 4897; 2025/00178 (Klager tegen verweerder). Deze klacht betreft een TikTok-video waarin een influencer producten toont en aanprijst van Gymshark en Upfront, inclusief kortingscodes met haar naam. De video bevat geen expliciete vermelding van een commerciële samenwerking. Klager stelt dat het lijkt alsof de influencer haar eigen mening deelt, maar dat is niet zo. Hierdoor zou zij valse informatie verspreiden. De Commissie oordeelt dat sprake is van een Relevante Relatie in de zin van artikel 2 onder d van de Reclamecode Social Media & Influencer Marketing (RSM), omdat de influencer commissie ontvangt via kortingscodes en gratis producten heeft gekregen. Volgens artikel 3 onder b RSM moet een dergelijke relatie duidelijk worden vermeld. Het vermelden van kortingscodes en namen van adverteerders is volgens de Commissie onvoldoende om de aard van de commerciële relatie kenbaar te maken. De gemiddelde consument zal op basis daarvan niet zonder meer begrijpen dat de influencer financieel en materieel voordeel behaalt. Ook de adverteerders hebben hun zorgplicht geschonden door onvoldoende toezicht te houden op de naleving van de RSM door de influencer (artikel 6 RSM). De uiting is in strijd met artikel 3 onder b RSM. De adverteerders hebben daarnaast artikel 6 RSM geschonden. De Commissie beveelt de influencer en adverteerders aan om niet opnieuw op deze wijze reclame te maken.
Hongaarse rechter vraagt HvJEU om duidelijkheid over gebruik van perspublicaties door AI-chatbots
Budapest Környéki Törvényszék 10 maart 2025, IEF 22771, IT 4900; C-250/25 (Like Company tegen Google Ireland Limited). Like Company is een Hongaars persuitgever die online nieuwsartikelen publiceert. De artikelen worden beschermd door het auteursrecht en genereren advertentie-inkomsten. Google Ireland Limited exploiteert onder meer de generatieve AI-chatbot Gemini (voorheen Bard), die gebaseerd is op een groot taalmodel (LLM). Deze chatbot is interconnecteerbaar met de zoekmachine Google Search en geeft gebruikers tekstuele antwoorden, waaronder samenvattingen van nieuwsartikelen. Like Company stelt dat de chatbot van Google op verzoek een samenvatting gaf van een van haar artikelen over een bekende Hongaarse zanger. Volgens Like Company citeerde de chatbot uit haar beschermde content en maakte deze beschikbaar voor het publiek zonder toestemming of vergoeding. De centrale vraag is of de wijze waarop Gemini (Bard) perspublicaties verwerkt, samenvat en weergeeft, in strijd is met de auteursrechten en naburige rechten van persuitgevers zoals neergelegd in artikel 15 van de DSM-richtlijn en artikelen 2 en 3 lid 2 van de Infosamenlevingrichtlijn. Like Company stelt dat Google hiermee zonder toestemming gebruikmaakt van haar perspublicaties door reproductie en mededeling aan het publiek. Google betwist dat er sprake is van auteursrechtinbreuk. De Hongaarse rechter stelt prejudiciële vragen aan het HvJEU. Deze zijn, samengevat en vertaald, als volgt:
Nieuw verschenen bij deLex: Het Rechterlijk Verbod en Bevel van Prof. mr. C.J.J.C. van Nispen - Tweede geheel herziene druk

Ruim 46 jaar na de oorspronkelijke uitgave verschijnt deze klassieker in het privaatrecht in een volledig herziene editie. In deze tweede druk brengt Prof. mr. C.J.J.C. van Nispen het werk 'Het rechterlijk verbod en bevel' in lijn met het huidige Burgerlijk Wetboek en integreert belangrijke ontwikkelingen in rechtspraak en regelgeving, waaronder Europese invloeden als de Handhavingsrichtlijn en nieuwe ontwikkelingen zoals het FRAND-verweer. ‘Het rechterlijk verbod en bevel’ geeft een beredeneerde beschrijving van ons positieve recht op het stuk van de preventieve maatregelen bij onrechtmatige daad. Naast een systematische beschrijving van de vereisten voor een verbod of bevel, biedt het een diepgaande bespreking van verweren, rechterlijke beleidsruimte, formulering van het dictum en de rechtsgevolgen van het vonnis. De rechtsvergelijking met het Franse, Duitse en Engelse recht biedt daarbij stof tot reflectie op het Nederlandse systeem. Een onmisbaar werk voor juristen die zich verdiepen in het civiel procesrecht.
Voor meer informatie en bestellen kunt u de deLex shop bezoeken.
Ontbinding softwareovereenkomst wegens toerekenbare tekortkoming en verzuim na niet-nakoming fatale termijn
Rb. Midden-Nederland 11 juni 2025, IT 4899; ECLI:NL:RBMNE:2025:2811 (Eiseressen tegen gedaagden). Eiseressen is actief in de autobranche. Gedaagde sub 1 is een reclamebureau dat zich ook bezighoudt met softwareontwikkeling. Gedaagde sub 2 werkt bij Gedaagde sub 1. Eiseressen is een overeenkomst aangegaan met Gedaagde sub 1, voor – kortweg – ontwikkeling van software en andere digitalisering en rebranding door Gedaagde sub 1. Dit zou binnen 24 maanden gebeuren. Deze termijn werd vervolgens met twaalf maanden verlengd. Vier jaar na de start van de overeenkomst tussen de partijen is echter alleen de website opgeleverd, die niet werkte zoals afgesproken. De overige websites en applicaties waren nog niet (volledig) opgeleverd. Daarom hebben Eiseressen de overeenkomst ontbonden. Zij vordert een verklaring voor recht dat Gedaagde sub 1 toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de verbintenis, althans dat Gedaagde sub 1 en Gedaagde sub 2 onrechtmatig hebben gehandeld ten opzichte van Eiseressen. Ook vordert Eiseressen hen hoofdelijk te veroordelen tot (a) terugbetaling van € 342.938,- aan betaalde facturen, (b) een voorschot van € 250.000,- aan vergoeding van de schade die Eiseressen hebben geleden en nog zullen lijden en (c) vergoeding van alle overige schade die Eiseressen heeft geleden en nog zal lijden, nader op te maken bij staat.
Generatieve AI-training is fair use, oordeelt de Amerikaanse rechter

Samenvatting van de redactie van AI-Forum. Voor het eerst heeft een Amerikaanse rechter geoordeeld dat het trainen van een generatief AI-model met auteursrechtelijk beschermd materiaal onder fair use valt. De uitspraak komt in de zaak Bartz v. Anthropic, waarin drie auteurs AI-bedrijf Anthropic aanklagen vanwege het gebruik van hun boeken bij de ontwikkeling van generatief taalmodel Claude. Rechter William Alsup oordeelde dat bepaalde vormen van dit gebruik rechtmatig zijn. Tegelijkertijd is het niet toegestaan om grote hoeveelheden illegale kopieën van beschermde werken te scrapen en te bewaren in een database. In dit artikel bespreken we de feiten van de zaak, de analyse van de rechter en de bredere betekenis van dit vonnis.
Feiten van de zaak
Anthropic heeft de boeken van eisers en vele anderen op twee manieren verkregen: via illegale piratensites (zoals Books3, LibGen en Pirate Library Mirror) en via aankoop van fysieke exemplaren, die vervolgens destructief werden gedigitaliseerd (de pagina’s werden uit de kaft gehaald en ingescand). In totaal verzamelde Anthropic miljoenen boeken in een centrale digitale bibliotheek.
Negatieve online reviews over energiebemiddelaar niet onrechtmatig

Rb. Den Haag 28 mei 2025, IEF 22765, IT 4895; ECLI:NL:RBDHA:2025:9458 (Fluent Energy tegen gedaagde). Fluent Energy bemiddelt bij de totstandkoming van energieleveringscontracten. Zij sluit namens haar klanten energiecontracten af met energieleveranciers, waaronder de energieleverancier Gulf Gas and Power B.V. (hierna: Gulf). Gedaagde sloot in 2023 via bemiddeling van Fluent Energy een energiecontract af met Gulf. Kort daarna zegde hij dit contract op, waarna zowel Gulf als Fluent Energy hem aanspraken op betaling van een opzegvergoeding. Naar aanleiding hiervan heeft gedaagde tussen 2023 en 2024 meerdere reviews geplaatst op Trustpilot over beide bedrijven. In mei 2023 werd hij door Fluent Energy gesommeerd om de online-reviews te verwijderen, waaraan hij gehoor gaf. In oktober 2024 nam gedaagde deel aan een uitzending van Radar waarin de dienstverlening van Fluent Energy aan de orde kwam. In februari 2005 wees de kantonrechter in Den Haag in een aparte procedure de vordering van Gulf tot betaling van de opzegvergoeding af. De rechtbank stelt voorop dat consumenten op grond van de vrijheid van meningsuiting hun ervaringen met bedrijven, positief of negatief, publiek mogen delen, bijvoorbeeld in online reviews. Daarbij is enige overdrijving of stevige bewoording geoorloofd, met name bij kritiek op zakelijk handelen. De uitlatingen van gedaagde op Trustpilot, waaronder termen als ‘oplichters’, ‘boeven’ en ‘WURGCONTRACT’, worden geplaatst binnen de context van zijn negatieve ervaring met Fluent Energy. Gedaagde heeft zijn bezwaren toegelicht: hij is het niet eens met de handelswijze waarbij namens hem een contract van vijf jaar werd afgesloten met een hoge opzegvergoeding. Omdat deze ervaring feitelijk is onderbouwd, acht de rechtbank de uitlatingen niet onrechtmatig.