Lost Mary OkiData af, of Lost In Cyberspace?

Annotatie bij <lostmarydirect.com>, 3 juni 2025, IEF 22827; CAC-UDRP-107605 (Dashing Joys en Imiracle tegen Zafar)[1] door Willem Leppink [2].
De recent gewezen beslissing over de domeinnaam <lostmarydirect.com> is een opmerkelijke uitspraak. In deze beslissing gewezen (en ingezonden) door mr. Marieke Westgeest, domeinnaamgeschillenbeslechter [3] bij het Tsjechisch Arbitragehof, wijzigt [4] zij de sinds 2001 bestaande en internationaal gehanteerde Oki Data-criteria [5], die zij vervolgens omdoopt tot de Lost Mary- criteria.
Kort en goed wijst zij de klacht af omdat de klagers, fabrikanten van e- sigaretten, niet hebben kunnen bewijzen dat de verweerder, Mohammad Zafar, een wederverkoper (reseller) van deze producten, geen recht of legitiem belang had bij de domeinnaam. Onder de Uniform Domain Name Dispute Resolution Policy (UDRP), de geschillenregeling die van toepassing is op onder meer .com-domeinnamen, is het ontbreken van een recht of legitiem belang het zogeheten tweede element dat bewezen moet worden, naast dat de klagers moeten bewijzen dat de domeinnaam gelijk is aan of verwarringwekkend overeenstemt met het merk van de klagers (eerste element) en dat de verweerder te kwader trouw was bij de registratie en het gebruik (derde element) [6].
Geen de‑indexatie aangetoond: Dynamiet verliest kort geding tegen Google over zoekresultaten
Vzr. Rb. Amsterdam 28 mei 2025, IT 4927; ECLI:NL:RBAMS:2025:4460 (Dynamiet tegen Google c.s.). Dynamiet Nederland B.V. merkte op dat haar website sinds februari 2025 aanzienlijk lager scoorde in de zoekresultaten van Google, met name op voor haar relevante zoektermen. Zij vermoedde dat Google haar website had gedeïndexeerd of op andere wijze had benadeeld, mogelijk door een foutieve classificatie als illegaal casino. Dynamiet vordert in dit kort geding dat Google haar website opnieuw in de reguliere zoekresultaten zou opnemen, informatie zou verschaffen over de vermeende de-indexatie en een bezwaar- of herstelmechanisme zou bieden. Google voert verweer en stelt dat er geen sprake was van de-indexatie of een andere gerichte maatregel tegen Dynamiet; de website was nog steeds geïndexeerd en zichtbaar.
Uitspraak ingezonden door Marieke Westgeest.
Reseller van LOST MARY behoudt domeinnaam onder verruimde OkiData-criteria (‘Lost Mary-criteria’)
UDRP Arbitrage 3 juni 2025, IEF 22827, IT 4926; CAC-UDRP-107605 (Dashing Joys en Imiracle tegen Zafar). In deze UDRP-zaak staat het domein lostmarydirect.com centraal. Deze website wordt sinds 2024 door Zafar (hierna: verweerder) geëxploiteerd. Hierop verkoopt hij authentieke producten van het populaire vape-merk LOST MARY. Dashing Joys en Imiracle (hierna: klagers) zijn de merkhouders van LOST MARY en klagen verweerder aan. Na de eerste klacht heeft verweerder een disclaimer aan zijn website toegevoegd. In deze zaak vorderen klagers overdracht van de domeinnaam en stellen zij dat het gebruik van de domeinnaam verwarring wekt, geen legitiem belang dient en te kwader trouw is. Volgens klagers handelt verweerder als een niet‑geautoriseerde wederverkoper die de indruk wekt verbonden te zijn met de merkhouder. Het Panel oordeelt dat het domein verwarringwekkend overeenstemt met het merk LOST MARY, maar dat verweerder een legitiem belang heeft. De reseller voldoet aan de belangrijkste criteria: hij biedt daadwerkelijk de originele producten aan, verkoopt geen andere merken en zijn website is voor de gemiddelde internetgebruiker duidelijk te onderscheiden van die van de merkhouder. Op dit laatste punt worden de OkiData-criteria verruimd.
Bestuursrechter onbevoegd bij schadeverzoek na FSV-registratie
Rb. Zeeland-West-Brabant 6 juni 2025, IT 4925; ECLI:NL:RBZWB:2025:4185 (Verzoeker). Deze zaak betreft een verzoeker die in het Fraude Signalering Voorziening (FSV)-systeem van de Belastingdienst was geregistreerd. De Belastingdienst heeft erkend dat het gebruik van het FSV-systeem niet voldeed aan de eisen van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Verzoeker stelde dat hij door deze onterechte registratie schade heeft geleden en diende een schadeverzoek in bij de Belastingdienst. Nadat zijn verzoek was afgewezen, stelde verzoeker beroep in bij de bestuursrechter en vorderde schadevergoeding. De rechtbank moet beoordelen of zij bevoegd was om over het schadeverzoek te oordelen. De rechter overweegt in dit kader dat de verwerking van persoonsgegevens in het FSV-systeem een feitelijke handeling is en geen besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, Awb. Hierdoor valt het schadeverzoek niet onder het bestuursrecht, maar onder het civiele recht. De bestuursrechter kan daarom geen oordeel geven over de rechtmatigheid van het schadeverzoek. De rechtbank verklaart zich onbevoegd om het verzoek te behandelen. Verzoeker moet zich voor zijn schadeverzoek tot de burgerlijke rechter wenden.
Entertainment & Recht op woensdag 10 september 2025

Begin het nieuwe seizoen na de zomervakantie met ons seminar Entertainment & Recht dat dit jaar op woensdag 10 september plaatsvindt. Een middagprogramma voor entertainment- en IE-experts in Parkzuid in het Vondelpark te Amsterdam onder leiding van onze dagvoorzitters Marijn Kingma (Höcker) en Michiel Odink (Leeway). Het programma is, in het kort, als volgt.
- Dagvoorzitters Marijn Kingma en Michiel Odink presenteren een Entertainment top 10, waarin alle actualiteiten in de entertainmentwereld van het afgelopen jaar worden besproken
- Rob Zimmermann (Netflix) neemt u mee in de praktijk bij Netflix
- Denis Doeland (DDMCA) bespreekt de nieuwste ontwikkelingen rondom AI, content, data en fan-relaties.
- De middag wordt afgesloten met een paneldiscussie over de implicaties van het ONB-arrest. Peter Marx (MVVP) leidt het panel in. Verder schuiven aan: Vera Nederpelt (Dikhoff Van Dongen Advocaten) en Victor den Hollander (De Vos & Partners Advocaten)
Op de website van deLex is meer informatie over het programma te vinden.
Twitterbelediging leidt tot strafrechtelijke veroordeling en gedeeltelijke schadevergoeding
Hof Amsterdam 28 mei 2025, IT 4923 ECLI:NL:GHAMS:2025:1677 (Beledigende DM via Twitter). Een verdachte heeft op 13 januari 2020 via Twitter een direct message gestuurd aan de benadeelde partij met beledigende teksten, waaronder “Vuile rat”, “kut wijf”, “kut hoer” en “het beste is dat jij gewoon lekker dood gaat”. De benadeelde partij heeft op 30 december 2020 aangifte gedaan van belediging. Zij stelde dat zij pas op 18 november 2020 kennis had genomen van het bericht, nadat een vriend haar een overzicht van berichten had gestuurd. De verdediging betwistte dat dit het moment van kennisname was en stelde dat de klacht te laat was ingediend. Het Openbaar Ministerie vorderde veroordeling van de verdachte wegens belediging. De benadeelde partij vorderde € 150,- aan immateriële schadevergoeding en € 478,- aan proceskosten. De verdediging verzocht het OM niet-ontvankelijk te verklaren wegens het te laat indienen van de klacht en betwistte het causaal verband tussen het bericht en de gestelde schade.
Hof bevestigt toepasselijkheid AVMD-richtlijn op onlinekranten, maar stelt grenzen aan nationale sanctiebevoegdheid

HvJ EU 26 juni 2025, gevoegde zaken C-555/23 en C-556/23 (Makeleio en Zougla), ECLI:EU:C:2025:484. De Griekse online kranten Makeleio en Zougla bieden via hun websites audiovisuele programma’s aan die onder hun redactionele verantwoordelijkheid vallen. De Griekse nationale regulerende autoriteit voor de media (ESR) legt aan beide ondernemingen administratieve sancties op wegens uitzendingen die volgens haar de menselijke waardigheid schenden en “van inferieure kwaliteit” zijn. Makeleio heeft een programma uitgezonden waarin lhbti-personen grof worden beledigd en impliciet wordt aangezet tot geweld; Zougla heeft een uitzending uitgezonden waarin politici zonder feitelijke basis van pedofilie en medeplichtigheid worden beschuldigd. De betrokken ondernemingen voeren aan dat zij als persaanbieders niet onder de Griekse audiovisuele regelgeving vallen en dat het opleggen van sancties in strijd is met het legaliteitsbeginsel. De hoogste Griekse bestuursrechter (Symvoulio tis Epikrateias) stelt het Hof van Justitie vijf prejudiciële vragen over de uitlegging van de AVMD-richtlijn (Richtlijn 2010/13/EU) in samenhang met het EU-Handvest (artikelen 20, 21 en 49). Die vragen betreffen: (1) of audiovisuele programma’s op nieuwswebsites onder de werkingssfeer van de richtlijn vallen, (2) of artikel 6 AVMD-lidstaten toestaat om sancties op te leggen ter bescherming van de menselijke waardigheid, (3) of een nationaal verbod op uitzending van “inferieure kwaliteit” verenigbaar is met het Unierecht, (4) of nationale sancties mogelijk zijn zonder uitdrukkelijke wettelijke basis voor online aanbieders, en (5) of dergelijke sancties verenigbaar zijn met het rechtszekerheids- en gelijkheidsbeginsel.
Zorgplicht Broadcom richting Rijkswaterstaat vereist twee jaar exit-ondersteuning bij eeuwigdurende VMware-licenties
Vzr. Rb. Den Haag 27 juni 2025, IT 4921; ECLI:NL:RBDHA:2025:11349 (RWS tegen VMware). Rijkswaterstaat (RWS) beheert vitale infrastructuur en maakt daarbij al meer dan 15 jaar gebruik van VMware-producten, waarvoor zij deels eeuwigdurende licenties heeft. Voor het functioneren van deze producten is voortdurende support noodzakelijk, die RWS steeds via supportovereenkomsten afnam. Na de overname van VMware door Broadcom in 2023 werd het licentiemodel gewijzigd naar een abonnementsvorm, met aanzienlijk hogere kosten. RWS kreeg pas laat inzicht in de nieuwe voorwaarden en prijzen, waardoor zij niet tijdig kon overstappen op alternatieven. De supportovereenkomst liep af op 22 juli 2024, waarna deze in stappen werd verlengd tot 22 juli 2025. RWS stelde dat zij afhankelijk is van VMware-producten en dat het ontbreken van support risico’s oplevert voor de infrastructuur. RWS vordert in kort geding dat Broadcom verplicht wordt om na 22 juli 2025 gedurende maximaal drie jaar exit-ondersteuning te bieden voor de producten met eeuwigdurende licenties. Subsidiair vordert RWS toegang tot de broncode om zelf in support te kunnen voorzien.
Scherpe woorden toegestaan in publiek debat op social media over transgenderzorg
Rb. Amsterdam 3 juli 2025, IT 4920; ECLI:NL:RBAMS:2025:4628 (Eiseres tegen gedaagde). Eiseres is coach, therapeut en opiniemaker en voert op sociale media het publieke debat over transgenderpersonen, waarbij zij kritische uitlatingen doet over transzorg en genderdiversiteit. Gedaagde, een transman en eveneens actief in het debat, reageert op deze uitlatingen met berichten waarin hij eiseres onder meer beschuldigt van het verspreiden van desinformatie, transfobie, racisme en het dehumaniseren van trans personen. Eiseres vordert in kort geding verwijdering van deze uitlatingen van gedaagde op sociale media, een verbod op soortgelijke toekomstige uitlatingen, een rectificatie en vergoeding van proceskosten. Zij stelt dat de uitlatingen van gedaagde onrechtmatig zijn, haar reputatie schaden en de grenzen van het maatschappelijk aanvaardbare overschrijden.
Schending bestelknop- en informatievereisten leidt tot gedeeltelijke vernietiging consumentovereenkomst
Rb. Noord-Holland 5 juni 2025, IT 4919; ECLI:NL:RBNHO:2025:5962 (Vaanster tegen gedaagde). In deze zaak heeft een consument een overeenkomst op afstand gesloten met een warmteleverancier, waarbij de consument achterstallig was in de betaling van de verschuldigde bedragen. De leverancier vordert ontbinding van de overeenkomst, betaling van openstaande en toekomstige voorschotbedragen, en toestemming om de warmtelevering te mogen onderbreken of afsluiten. De kantonrechter toetst ambtshalve of aan de (pre)contractuele informatieverplichtingen uit het Burgerlijk Wetboek was voldaan, waaronder de eisen aan de bestelknop, de vermelding van het herroepingsrecht, de prijsopbouw en de duur en opzegmogelijkheid van de overeenkomst. De rechter constateert meerdere schendingen van deze informatieplichten, waaronder het ontbreken van een duidelijke betalingsverplichting op de bestelknop en onvoldoende informatie over het herroepingsrecht en de prijs. Volgens de rechter moeten aan dergelijke schendingen doeltreffende, afschrikwekkende en evenredige sancties worden verbonden om effectieve consumentenbescherming te waarborgen.