Geen voorafgaande rechterlijke machtiging nodig voor beslag op werkmail bij mededingingsonderzoek
AG HvJ EU 23 oktober 2025, gevoegde zaken C-258/23, C-259/23 en C-260/23, IT 5016; ECLI:EU:C:2025:814; (IMI tegen AdC; Synlabhealth tegen AdC; SIBS e.a. tegen AdC). In deze gevoegde zaken onderzoekt de AG of een nationale mededingingsautoriteit tijdens een bedrijfsinspectie zakelijke e-mails mag doorzoeken en kopiëren zonder voorafgaande rechterlijke machtiging. De Portugese mededingingsautoriteit (AdC) nam tijdens onderzoeken naar mogelijke schendingen van artikel 101 en 102 VWEU e-mails uit de werkmail van ondernemingen in beslag op grond van de nationale mededingingswet, met toestemming van het Openbaar Ministerie maar zonder voorafgaande rechterlijke toetsing. De verwijzende rechter wil weten of dit verenigbaar is met artikel 7 en 8 van het EU-Handvest, met name gezien het arrest Landeck (2024), waarin het Hof oordeelde dat toegang tot alle gegevens op een mobiele telefoon een zeer ernstige inmenging vormt waarvoor steeds voorafgaande rechterlijke toetsing nodig is.
Brief aan de informateur namens de Nederlandse mediasector
Op 18 november 2025 is er een gezamenlijke brief gestuurd van vrijwel alle grote publieke en private media aan informateur Buma. De sector stelt dat de nieuws- en informatievoorziening in toenemende mate wordt gedomineerd door mondiale techbedrijven en generatieve AI-toepassingen. Daardoor verschuift het publiek van redactioneel gecontroleerde bronnen naar AI-gestuurde zoekmachines, chatbots en sociale platforms, met volgens de ondertekenaars risico’s voor de betrouwbaarheid, pluriformiteit en controleerbaarheid van informatie en daarmee voor de democratische weerbaarheid en strategische autonomie van Nederland.
De brief legt bovendien een directe link met het IE- en technologiebeleid. Mediaorganisaties signaleren dat hun journalistieke content grootschalig en zonder toestemming wordt gebruikt voor het trainen van AI-modellen, terwijl dezelfde platforms gebruikers en advertentie-inkomsten bij nieuwsproducenten weghalen. Dit zou niet alleen de economische basis van onafhankelijke journalistiek aantasten, maar ook de kwaliteit van de trainingsdata voor AI ondermijnen, met een ‘neerwaartse spiraal’ voor de publieke informatievoorziening tot gevolg.
Tegen die achtergrond roept de sector op tot een stevig en toekomstgericht beleidsantwoord in het komende regeerakkoord. Centraal staan: een geïntegreerde aanpak van media- en technologiebeleid, versterkt toezicht op oneerlijke concurrentie en snelle, strikte implementatie van Europese regels zoals de AI Act, in het bijzonder rond transparantie van modellen en het tegengaan van illegale scraping. De kernvraag die de media agenderen is welke digitale infrastructuur de Nederlandse informatievoorziening gaat dragen: een door Big Tech gedreven ecosysteem of een door democratische waarden gestuurd, innovatief nationaal medialandschap waarin AI kan floreren zonder de onafhankelijke pers te verdringen.
Schrijf u hier in voor de gratis wekelijkse nieuwsbrief van IT & Recht
In deze gratis nieuwsbrief vindt u de jurisprudentie van IT & Recht. Handig voor jurisprudentielunches en als u zelf besprekingen voorbereidt.
Schrijf u hier in voor de gratis wekelijkse nieuwsbrief van IT & Recht
AI-browsers als ChatGPT Atlas zijn handig, maar risicovol
Browsers zoals ChatGPT Atlas en Perplexity Comet zetten traditioneel internetgebruik op zijn kop. Waar browsen oorspronkelijk vooral ging over klikken, lezen en zoeken, kunnen deze nieuwe systemen zelfstandig websites bezoeken, informatie analyseren en antwoorden genereren op basis van wat ze onderweg vinden. Daardoor ontstaan nieuwe risico’s die verder gaan dan de problemen die we kennen bij gewone browsers.
In deze blog bespreken we eerst hoe deze nieuwe manier van browsen werkt en verkennen we vervolgens de belangrijkste juridische risico’s, met name waar het gaat om privacy en auteursrecht. We sluiten af met een aantal aanbevelingen.
Conclusie P-G bij de Hoge Raad: cloud-dienstverlening, overgebruik van RAM en toetsing van een hoge contractuele rente
Parket bij de Hoge Raad 7 november 2025, IT 5013; ECLI:NL:PHR:2025:1212 (Acknowledge tegen Interconnect). In deze zaak gaat het om een ICT-dienstverlener (Acknowledge) die cloud-diensten afneemt van Interconnect. Partijen verschillen van mening over de vraag of Acknowledge meer werkgeheugen (RAM) heeft gebruikt dan contractueel was afgesproken, en of Interconnect daarvoor extra mocht factureren. Het hof heeft – anders dan de rechtbank – de uitleg van Interconnect gevolgd: de vaste prijs gold voor 2.229 GB RAM als direct te gebruiken werkgeheugen plus 1.494 GB RAM als gereserveerd (“powered off”) geheugen en 3.723 GB als uitwijkcapaciteit bij calamiteiten. Acknowledge heeft in de praktijk (door ontbrekende technische begrenzing) méér RAM actief (“powered on”) gebruikt dan was afgesproken, zonder dat via de overeengekomen procedure aan te vragen of de hogere prijs daarvoor te betalen. Het hof acht dat wanprestatie en veroordeelt Acknowledge tot betaling van € 494.462,39 aan schadevergoeding, plus buitengerechtelijke kosten en contractuele rente.
Risepoint heeft voldaan aan het verzoek van [verzoeker]
Rb. Amsterdam 23 oktober 2025, IT 5012; ECLI:NL:RBAMS:2025:7030 ([verzoeker] tegen Risepoint). Risepoint is een aanbieder van online kansspelen en maakte tot 31 oktober 2024 onderdeel uit van de Kindred-groep, bekend onder de naam Unibet. Op 1 oktober 2021 ging Unibet in Nederland ‘op zwart’ omdat zij niet beschikte over een vergunning van de Nederlandse Kansspelautoriteit. [verzoeker] heeft in de periode vóór 1 oktober 2021 deelgenomen aan de kansspelen. Hij wil zijn rechtspositie bepalen alvorens in een gerechtelijke procedure de door hem destijds geleden gokverliezen te verhalen. [verzoeker] heeft om “a comprehensive overview of all my deposit transactions since i first registered with Unibet.(…)” gevraagd.
[verzoeker] krijgt gedeeltelijke inzage in incidentenrapport na parachutesprong
Rb. Zeeland-West-Brabant 4 november 2025, IEF 23094; IT 5011; ECLI:NL:RBZWB:2025:7551 ([verzoeker] tegen KNVvL). [verzoeker] heeft deelgenomen aan een opleidingstraject bij [bedrijf]. Op 14 mei 2025 is [verzoeker] tijdens een parachutesprong, die onderdeel uitmaakte van het opleidingstraject, ernstig gewond geraakt. [verzoeker] heeft in juni een verzoek ingediend bij de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart (hierna: KNVvL) tot inzage of verstrekking van het incidentenrapport. [verzoeker] wil het rapport controleren en een mening vormen over het ongeval, waar hij geen herinnering meer aan heeft. De KNVvL heeft dit verzoek afgewezen. De KNVvL stelt zich op het standpunt dat gegevens over het ongeval geen persoonsgegevens zijn. Daarnaast voert zij aan dat het voor het creëren van een veilige omgeving waarin personeel zonder angst voor represailles of straf fouten of gevaarlijke situaties kunnen melden, van belang is dat deze meldingen vertrouwelijk kunnen worden gedaan.
Geen rectificatie van reclasseringsadvies: rechtbank bevestigt beperkte reikwijdte van artikel 16 AVG
Rb. Rotterdam 16 oktober 2025, IT 5010; ECLI:NL:RBROT:2025:12843 ([verzoeker] tegen Inforsa). De Rechtbank Rotterdam heeft het verzoek van een gedetineerde ([verzoeker]) afgewezen om GGZ Reclassering Inforsa (onderdeel van Stichting Arkin) te bevelen passages uit een reclasseringsadvies te rectificeren of te verwijderen. Het Openbaar Ministerie had op 15 april 2025 de beslissing over zijn voorwaardelijke invrijheidstelling met 150 dagen uitgesteld, mede op basis van dit advies. Volgens de rechtbank biedt artikel 16 AVG alleen een recht op correctie van objectief en eenvoudig vaststelbaar onjuiste persoonsgegevens; meningen, indrukken of conclusies vallen daarbuiten. Voor verwijdering geldt de uitzondering van artikel 17 lid 3(b) AVG, omdat Inforsa persoonsgegevens verwerkt uit wettelijke plicht en algemeen belang, namelijk advisering over strafrechtelijke beslissingen. De zorgvuldigheid van het advies zelf staat niet ter beoordeling.
Cameratoezicht op naburig perceel deels onrechtmatig
Rb. Rotterdam 22 oktober 2025, IEF 23075; IT 5009; ECLI:NL:RBROT:2025:12875 ([eiseres] tegen [gedaagde c.s.]). Partijen zijn eigenaren van twee naast elkaar gelegen woningen en zijn dus buren. [gedaagde c.s.] hebben in 2012 beveiligingscamera’s aan hun woning bevestigd omdat zij vaker te maken hebben gehad met (pogingen tot) inbraken. In 2023 zijn de camera's vernieuwd. Volgens [eiseres] maken drie van deze camera’s inbreuk op haar recht op privacy. Ook maakt de draairichting van de poortdeur inbreuk op het eigendomsrecht van [eiseres]. De aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond kan aan een inbreuk het onrechtmatige karakter ontnemen. Of sprake is van een rechtvaardigingsgrond, moet worden beoordeeld in het licht van de omstandigheden van het geval. Verder moet het gebruik van de camera voldoen aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.
Kantonrechter Zwolle kent Volcano redelijk loon toe en wijst te late oplevering van website af
Rb. Overijssel 14 oktober 2025, IT 5008; ECLI:NL:RBOVE:2025:6124 (Volcano tegen Mijninterieurwinkel). De kantonrechter van de Rechtbank Overijssel doet uitspraak in een geschil tussen Volcano B.V. en Mijninterieurwinkel.nl B.V. over de bouw van een website. Volcano heeft op 27 juni 2024 een factuur van € 22.385,00 voor “fase 1” gestuurd (21 functionaliteiten), waarvan € 9.250,00 is betaald; na beëindiging van de opdracht door Mijninterieurwinkel op 5 augustus 2024 vordert Volcano het restant van € 13.135,00. De rechter wijst nakoming af, omdat onduidelijk blijft welke concrete afspraken definitief voor fase 1 zijn gemaakt, en artikel 7:411 BW helpt Volcano niet omdat geen “bepaald loon” is overeengekomen. Wel kent de rechter op grond van artikel 7:405 BW een redelijk loon toe en stelt dat, gezien de toelichting op de afgeronde functionaliteiten en het uitblijven van verdere klachten na 19 juli 2024, gelijk aan het factuurbedrag; per saldo moet Mijninterieurwinkel € 13.135,00 betalen. De handelsrente van artikel 6:119a BW wordt afgewezen; in plaats daarvan is wettelijke rente ex artikel 6:119 BW verschuldigd vanaf de datum van het vonnis. Daarnaast moet Mijninterieurwinkel € 906,35 aan buitengerechtelijke incassokosten vergoeden en € 2.471,77 aan proceskosten in conventie.





























